Shetlander met grote haken op de eerste kiezen bovenaan.
Herkennen van gebitsproblemen bij uw paard
Als het paard één of meerdere van volgende kenmerken vertoont zou het kunnen dat hij problemen heeft met zijn gebit.
Afwijkend gedrag:hoofdschudden, hangen op het bit, bit vastnemen, verzet, tong uit de mond laten hangen, niet aan het hoofd aangeraakt willen worden,.....
Proppen maken bij het eten
Rare kauwbewegingen vertonen
verdikkingen of bulten
oog- of neusuitvloeiing
warmteverschillen
vermageren
koliek, diarree,... of andere spijsverteringsproblemen
niet willen (kunnen) eten
bloed uit de mond
Gebitsproblemen
Al deze afwijkingen geven moeilijkheden bij het kauwen, kunnen pijn veroorzaken in de mond, maar ook verder in het lichaam door een verkeerde stand van de kaken
Scherpe randen: komen voor aan de buitenrand van de bovenste kiezen en de binnenrand van de onderste kiezen. Deze ontstaan doordat de onderkaak smaller is dan de schedel (bovenkaak). Gevolg hiervan is dat er pijnlijke wondjes kunnen ontstaan in wang en tong.
Haken: uitstekende scherpe punten die voor kunnen komen op de eerte en laatste kies. Deze ontstaan doordat de schedel en kaak niet recht op elkaar liggen waardoor de eerste en laatste kies dan niet volledig afslijt met de tegenoverstaande kies. Zo onstaat er een uitstekende punt die zo lang kan worden dat er een gat geboord wordt in het tandvlees tegenover de haak.
Rampen: Dit is het geleidelijk oplopen van de kiezen. Kunnen ontstaan door verkeerde stand van de kaken (bv door gebruik van hooirekken!) waardoor de kauwbeweging niet correct is met als gevolg verkeerd afslijten van de kiezen.
Golven: Bij een golfgebit hebben de kiezen niet allemaal dezelfde lengte waardoor het kauwvlak golvend is. Oorzaak hiervan is dat er kiezen ontbreken (bv bij het wisselen) waardoor de tegenoverstaande kies onvoldoende afslijt.
Protuberante kiezen: Is 1 kies die langer is dan de andere kiezen. Deze onstaan doordat de tegenoverstaande kies ontbreek of afgebroken is.
Wolfstanden: Dit zijn kleine tandjes die voor de eerste kiezen kunnen voorkomen. Het zijn eigenlijk wortelrestanten van kiezen die bij het voorhistorisch paard voorkwamen. Wolfstanden hebben geen functie en geven enkel problemen bij het rijden, doordat het bit ertegenaan komt.
Overbite/overjet: Bij een overbijter staan de snijtanden van de schedel verder naar voor dan de snijtanden van de kaak. Hierdoor zullen de bovensnijtanden te lang worden, maar ook de kiezen slijten ongelijkmatig af door de verkeerde stand van de kaak.
Underbite/underjet: Bij een onderbijter staan de snijtanden van de kaak verder naar voor dan de snijtanden van de schedel. Hierdoor zullen de ondersnijtanden te lang worden, alsook de kiezen die ongelijk gaan afslijten.
Smile: Ongelijke lengte van de snijtanden, waardoor een opwaarts boogje ontstaat, net alsof het paard glimlacht met zijn snijtanden.
Frown: Ongelijke lengte van de snijtanden waarbij de snijtanden een neerwaartse boog vertonen.
Wedge: Ongelijke snijtanden die schuin aflopend zijn naar één kant. Dit ontstaat doordat het paard meer aan één kant eet (waarschijnlijk door een kaakprobleem), ook de kiezen zullen ongelijk afgesleten zijn.